Hans van de Haar was als spits geliefd op De Vijverberg en sinds dit seizoen is zijn 19-jarige zoon Jesse verantwoordelijk voor de doelpunten bij De Graafschap. Twee weken geleden maakte hij zijn eerste treffer in het shirt van de Superboeren in het thuisduel met FC Volendam. Maar dat hij in de voetsporen van zijn vader zou treden, was niet altijd vanzelfsprekend.
“Dat is een hele strijd geweest. Toen hij vijf werd, hebben we hem scheenbeschermers gegeven en een bal. Toen heeft hij drie weken lopen janken in zijn bed”, herinnert Hans van der Haar zich.
“Hij wilde niet en vond er niks aan. Ik speelde zelf bij AGOVV en toen moesten we een keer trainen of spelen in de sneeuw. Toen hebben we een oranje bal meegekregen en daar heeft hij ‘s nachts mee geslapen. Toen is hij besmet geraakt met het virus.”
“Ik was nooit echt de beste”
Jesse van der Haar ziet zichzelf als een laatbloeier. Twee jaar geleden tekende hij zijn eerste profcontract bij FC Utrecht, dat hem nu verhuurt aan De Graafschap.
“Wij zijn in de coronatijd iedere dag heel vroeg op gaan staan. Dan heb ik het over zes uur ‘s ochtends. Toen gingen we trainen. Dat hebben we iedere dag gedaan en volgehouden tot ik weer aan de gang mocht. Vanaf dat moment ben ik aan de lopende band gaan scoren in de jeugd. Toen pas is het begonnen, want ik was nooit echt de beste”, aldus Jesse van der Haar.