Als je iets wilt weten over een willekeurig voetballand, bijvoorbeeld Roemenië, want daar spelen WE tegen, dan kun je altijd even bellen met de in Den Haag opgegroeide Damjan Djokovic. De 34-jarige spielmacher verslijt een A4’tje vol clubs (gewoon lettergrootte 11) en maakt een dikke twintig transfers waarin hij pendelt tussen 8 landen. Hij kan straks een vuistdikke autobiografie schrijven, vol met ongelooflijke anekdotes.
Ook over Roemenië, want daar speelt hij het langst. Hij kent zo ongeveer alle spelers van de nationale ploeg, speelde met meer dan een half elftal samen en werkte ook al onder bondscoach Ionescu. “Op papier gaat Nederland door. Het is lastig te voorspellen. De Roemenen vechten echt voor hun land en bij Oranje, maar wie ben ik om daar iets over te zeggen, missen ze misschien een heel klein beetje creativiteit op het middenveld.”
Vijfvoudig kampioen
Djokovic (geen familie van de beroemde tennisser: “Misschien verre.”) is een grote meneer in Roemenië. Hij wordt er 5x kampioen en wint de Supercupa. Hij speelt in totaal 4 en een half seizoen bij Cluj en het laatste jaar komt hij uit voor FCSB (het oude Steaua) en Rapid Boekarest.
Momenteel staan de sportkranten weer aardig vol met Djokovic-nieuws, want na eerder FCSB wil ook Rapid nu voortijdig van hem af, ondanks een contract voor volgend jaar. En dus moet hij op zijn tong bijten. “De Roemeense pers leest alles! Ze nemen al die artikelen over, want al die sportkranten moeten vol. Maar vaak net even anders snap je. Ze stoken graag de vuurtjes op.”
De soms uit zijn verband getrokken quotes zouden hem wel eens een smak geld kunnen kosten. Wat mogen we wel opschrijven? “Wanneer wordt dit gepubliceerd? Mmmm, nou… Schrijf maar op: in principe ben ik transfervrij.” En ga er maar vanuit dat Roemenië goed is geweest voor Djokovic… “Ja en ik ben goed geweest voor Roemenië, haha.”
Analyseprogramma’s en excentrieke eigenaren
In het voetbalmaffe land is het onmogelijk om bijvoorbeeld een analyseprogramma als ESPN’s Dit was het Weekend te maken, waar Kenneth Perez en een collega rustig de wedstrijden analyseren. In de Roemeense studio’s duiken vaak mensen op als multimiljardair George ‘Gigi’ Becali.
De op zijn minst excentrieke eigenaar van FCSB, die met waanzinnige uitspraken regelmatig wereldnieuws is. Ooit zei hij voor Ajax – Steaua dat hij niet uit eten kon gaan met de voorzitter van Ajax, want die had schoenen van maar 200 euro. Dat is ‘m te min. Dat is dan nog redelijk onschuldig. Hij vecht op tv privé oorlogen uit met collega-eigenaars.
Ook over Djokovic. Die heeft Becali weggestuurd bij FCSB (met een gevulde enveloppe). Als Rapid van een andere rijke eigenaar, Dan Şucu, hem snel oppikt, roept Becali op tv: “Als ik een speler wegstuur en jij gaat hem halen. Wat wil je dan? Ik heb Şucu met twee andere spelers al voor de gek gehouden. Maar hij wil drie keer gefopt worden.”
Djokovic haalt zijn schouders maar op. “Iedereen mag zijn mening geven. Als hij maar betaalt, haha. Maar nee ja dat gebeurt. En dan gaat het van kwaad tot erger in die shows. Dan bellen er weer mensen in. Het gaat van doktoren tot moeders van spelers, vriendinnen van spelers. Echt extreem. Ze willen elkaar angst inboezemen ofzo. Ik vind het wel grappig.”
De dominante eigenaren bemoeien zich de laatste jaren ook met de opstelling en de tactiek. “Dat is echt in de mode. En dan gaat het per ongeluk één keer goed dan is het hun succes. En daarna gaat het tien keer fout… Het is… Interessant.” Dat is de ene kant van het Roemeense voetbal. Tijdens dit EK zien ook de andere kant. “In de stadions is het feest op de tribune. Echt mooi. De nationale ploeg is ongekend populair. Nadat ze doorgingen was het één groot feest in de hoofdstad. Dat zijn prachtige beelden.”
“Roemenen zijn warmer dan Nederlanders“
Vreugde voor een mooi volk. “Roemenen zijn warmer dan Nederlanders. Ontzettend gastvrij, heel hartelijk en gezellig. Zo heb ik dat ervaren.” En als de nationale ploeg wint van Nederland en misschien volgt er nog wel meer… Dan kun je je borst natmaken. “Roemenen kunnen feesten alsof er geen morgen bestaat”, laat Djokovic als eens optekenen. Hij maakt het mee tijdens de kampioensfeesten van Cluj.
Daar werkt hij samen met de huidige bondscoach van Roemenië, Edward Iordanescu. Djokovic is onder de indruk. “Hij is tactisch heel sterk. En hij is er geweldig in geslaagd het patriottisme aan te wakkeren. Hij is ontzettend gedreven.”
“Zijn vader (Anghel) is lang bondscoach geweest in de succesjaren. Hij wil bewijzen dat hij het net zo goed, zelfs beter kan. En alles valt nu even samen. Hij heeft de selectie heel slim samengesteld. Het is een goede generatie en ze zijn eindelijk eens echt fit. Dat zie je in de wedstrijden, ze blijven gaan.”
De eerste periode van Iordanescu bij Cluj eindigt trouwens nogal abrupt. In de Champions League kwalificatie tegen Malmö komen de Roemenen achter na een blunder van de doelman. De woedende eigenaar belt vanaf de tribune met de teammanager dat de keeper gewisseld moet worden. Iordanescu weigert en krijgt te horen dat ie aan het einde van de wedstrijd wordt ontslagen. Hij gelooft dat nog niet zo, maar moet drie kwartier later toch echt zijn koffers pakken.
Wonderdoelpunt
In de return, met nieuwe coach, maakt Djokovic HET doelpunt van zijn carrière en is ie ook in Nederland even in het nieuws. Een Van Basten-tegen-Den Bosch-achtige omhaal. Alleen hij doet het met de linkervoet en lager binnenkant paal, maar toch. “Sensationeel”, jubelen de commentatoren. Helaas is het einde Champions League droom. Na de 0-1 thuis is de 1-1 in Zweden niet genoeg. Iordanescu keert anderhalf jaar later gewoon terug bij Cluj.
The best goal of the Champions League season was scored in the 2nd qualifying round. CFR Cluj. Damjan Djokovic. Can you say I’m not right? pic.twitter.com/rcfpJZw8VV
— Emanuel Roşu (@Emishor) August 2, 2018
Hoewel het contact natuurlijk wat verwatert is er soms nog wel wat appverkeer met zijn oude collega’s die nu schitteren in Duitsland. “Ik heb samengespeeld met Florinel Coman, de tweede keeper Horatiu Moldovan, derde doelman Stefan Tarnovanu, verdediger Andrei Burca, Adrian Sut en Darius Olaru. Dat was het geloof ik. De meeste heb ik natuurlijk ook wel tegen gespeeld.”
Djokovic analyseert: “Aanvoerder Nicolae Stanciu is de motor van de ploeg. Denis Dragus is een hele goede spits, maar Dennis Man is de gevaarlijkste speler in de aanval.”
Het hele EK is voor Djokovic een feest der herkenning. Met een Kroatische moeder, een Servische vader, Nederland als ‘thuisland’ en Roemenië als ‘voetbalthuisland’ heeft hij nog wel wat te kiezen. Hij kan meer dan alleen Oranje-vlaggetjes ophangen.
“Maar ja, de keuzes zijn bijna op, haha.” De landen van zijn vader en moeder liggen er al uit en van die andere 2 sneuvelt er dinsdag 1. En zelfs dan heeft Djokovic nog wel wat vrienden over om aan te moedigen. Het moet gek lopen als hij niemand kent bij een nationale ploeg.
Hij speelt in Slowakije, Italië, Frankrijk, Duitsland, Kroatië, Saudie-Arabië, Roemenië dus, maar ook in Turkije. Daar werkt hij bij Adana Demirspor met Vicenza Montella, de Italiaanse bondscoach van de Turken. “Die hebben we ook nog gehad ja. En ik ken ook wel een paar jongens van dat team.”
Op zijn vakantieadres in Kroatië volgt hij het toernooi aandachtig. “Een actieve vakantie hoor. ’s Ochtends doe ik mijn trainingen en dan kijk ik vaak de wedstrijden met vrienden.” Zo’n 2 `a 3x per jaar komt hij nog naar Nederland. “Mijn moeder en mijn zusjes wonen er nog.”
Terugkeer naar Nederland?
Maar hij wil best permanent terugkeren. Dus Eredivisieclubs opgelet. Djokovic zou graag nog een voetballen in het land waar hij is opgeleid. “Alles is een optie…” Al ziet hij dat niet gebeuren. Waarom niet? “Zeg jij het maar. Spelers van boven de 30 vinden Nederlandse clubs niet zo interessant…”
Dat ligt misschien ook wel een beetje aan de salariseisen van de relatieve grootverdiener? “Nou dat is nu niet altijd het belangrijkste meer.” Want Djokovic heeft heel veel uit zijn carrière gehaald. Dat is wel duidelijk. Hij speelt in de jeugd bij Haaglandia, ADO, Excelsior en Sparta. “Toen al een clubhopper”, grinnikt hij.
Bij Sparta speelt hij met bijvoorbeeld Marten de Roon, Kevin Strootman en Nick Viergever. Hij wordt gezien als minder talentvol. Als voetballer heeft Viergever misschien meer uit zijn carrière gehaald. Als PROFvoetballer misschien Djokovic wel.
“Dat weet ik niet. Nee, dat weet ik echt niet. Ik weet wel dat ik niet bij AZ, Ajax en PSV heb gespeeld.” Zou hij dat liever hebben gedaan? “Dat is echt een moeilijke vraag. Vraag me dat over 20 jaar nog eens. Dan heb ik een antwoord.”
Djokovic wil nog een paar jaartjes voetballen. En dan? Zaakwaarnemer? Hij doet nu al zijn eigen onderhandelingen. En dat draait toch om netwerken. Dat zit wel goed. Clarence Seedorf helpt de clubloze Djokovic aan het begin van zijn carrière door hem te stallen bij zijn club Monza.
“Nee. die heb ik al lang niet meer gesproken. Die is ook druk hè.” Hij speelt later met grootheden als Balotelli (“een karikatuur”) en Adrian Mutu, werkt met veel bekende trainers. “Ik heb op mijn reis zoveel verschillende mensen leren kennen, zoveel verschillende culturen meegemaakt. Zaakwaarnemer zou een optie kunnen zijn. We kijken nog wel. Ik kan heel veel leuke andere dingen doen, omdat ik tegen een balletje aan kan trappen.”
En hoe zit het met dat subdoel, dat Djokovic ooit in een eerder interview openbaart? Tien talen onder de knie krijgen. “Ik spreek er nog steeds maar acht”, lacht hij. Voordat hij dit laatste seizoen in Boekarest neerstrijkt speelt hij in de zandbak en Turkije. En dat valt niet mee. “Arabisch is wel heel erg moeilijk! En Turks… Pfff. Wie weet gaat het me nog lukken.” Fries misschien? “Hahaha. Dat is misschien niet zo handig. Kun je niet met heel veel mensen meer praten.”
Laatste dingetje, in Saoudi-Arabië speelde Djokovic met nummer 88. In deze tijden denken we dan meteen… Was dat een verwijzing naar ons legendarische EK’88? “Nee. 8 was bezet.”