Op het moment dat de Joegoslavische roversbende, die in tijd de Groninger kroegen onveilig maakte, door had dat ík ze door had, drukt de aanvoerder op de ‘uitbetalen’ knop, graait de bak leeg en verlaten de lange leren jassen snel de kroeg. Zonder te betalen. Mijn ‘vriend’ kijkt me over zijn schouder aan en trekt zijn wijsvinger over zijn keel. Ik zet het volle glas cola op de bar. ‘Zo, die komen niet weer.’